Afgelopen maandag 17 februari was er weer het jaarlijkse bokkenbekertoernooi. Dit toernooi wordt altijd gehouden na de ALV van februari en is een snelschaaktoernooi met voorgift. De voorgift is afhankelijk van het Eloverschil. Meer dan 150 punten betekent de voorgift van een pion, meer dan 300 punten een licht stuk, meer dan 450 punten een toren en meer dan 600 punten een dame. In de praktijk blijkt het voor de zwakkere speler door het snelschaaktempo dan toch nog vrij lastig om te winnen. Vier jaar geleden werd Charles Gebhardt nog kampioen, maar vaak zijn het de reguliere sterkere spelers die boven komen drijven. Afgelopen jaar wist Thijs Roorda het toernooi op zijn naam te schrijven, en ook dit jaar zou de finale weer gespeeld worden tussen twee spelers uit de hogere Elo regionen.
De bokkenbeker zelf is niet een of ander pompeus gedrocht in de vorm van een evenhoevige, maar een elegant kleinood bestaande uit een sokkel met daar bovenop een gouden pion (niet te verwarren met de gouden pion bokaal). Het is kortom een bokaal die voortvloeit uit de sociaal-democratische traditie van L.S.C. Philidor. Het moge zo vlak na het honderdjarige jubileum jaar nu wel genoegzaam bekend zijn: L.S.C. Philidor is in 1919 opgericht als voortvloeisel van de sociaaldemocratische beweging, aan het begin van de vorige eeuw, om het arbeidersvolk te verheffen. Of het schaken daarvoor het juiste instrument is, is een vraag die Roel in ’t Veld afgelopen jaar heeft proberen te beantwoorden in zijn lezing in de bibliotheek. De tekst daarvan is nog terug te vinden op deze website. Insgedachte de uitspraak van Chinese filosoof Lao-Tse in de titel boven dit stuk is de bokkenbeker een bescheiden bokaal. Dat is geen probleem als de prijswinnaar een arbeidersnaam heeft als wijlen Peter Bon, Ab Smit, Frank Zeven of de socialist Ed Pot. Maar je moet natuurlijk niet Baron De Girard de Mielet van Coehoorn heten. Dat past niet op de sokkel.
Het indelen van het toernooi is altijd even gedoe. De ALV in februari is meestal rond 21.00 uur afgelopen, waarna zo snel mogelijk moet worden ingedeeld, zodat de prijsuitreiking nog op een normaal tijdstip kan plaatsvinden. Na wat gepuzzel werd er dit jaar gespeeld in twee groepen van 8 personen. De overige deelnemers van de ALV gaven er de voorkeur aan om een rapidtoernooi te gaan spelen, of om de ALV aan de bar voort te zetten.
In de “A”poel had ik hoge hoge verwachtingen van Job Segers. Hij lijkt me een handige snelschaker met een relatief lage rating. Hij kon het echter toch niet redden tegen Thijs Roorda, Bert van de Marel en Frank Zeven. Thijs liep een nederlaag op tegen Henk Postma. De voorgift van een dame was blijkbaar iets teveel van het goede om Henk nog door zijn vlag te kunnen drukken. Uiteindelijk won Bert van de Marel deze poule. In de “B”groep leek Pim Braggaar me de grootste kanshebber. Ook zo’n speler met een relatief lage Elo rating, maar een handige snelschaker. Zijn rating was echter 6 punten te hoog om tegen Leonore Braggaar een licht stuk voorsprong te krijgen. Nu was het maar een pion, en dat was niet voldoende tegen Leonore, die deze poule won.
De finale ging dus tussen Bert en Leonore. Een reguliere snelschaaktweekamp dus, zonder voorgift. Leonore won de eerste partij met wit, en Bert won de tweede partij. Voor de beslissing werd besloten tot een armageddonpartij. Hierbij had de zwartspeler 4 minuten en de witspeler 5 minuten. Bij remise geldt zwart als de winnaar. Door loting werd Bert als de witspeler aangewezen. Leonore zou dus genoeg hebben gehad aan remise, maar won met zwart, en is dus de nieuwe kampioen.
Bij de prijsuitreiking was er nog even een klein dilemma. Leonore had de bokkenbeker al twee keer eerder gewonnen, maar heette toen nog gewoon Leonore Braggaar. Afgelopen jaar is ze echter getrouwd, en nu heet ze Leonore Biemans-Braggaar. Niet van adel, toch lange naam. Met getrouwde vrouwen was blijkbaar geen rekening gehouden, toen de bokkenbeker werd gekocht. Scheiden bleek voor Leonore geen optie. Na kort overleg werd er besloten om toch maar haar meisjesnaam op de beker te laten graveren. Mocht de bokkenbeker ooit vervangen moeten worden omdat de sokkel helemaal vol gegraveerd is, dan moet er toch maar wat groters gekocht worden. Die Lao-Tse is toch al zo’n 2600 jaar dood.
De titel is een citaat van Lao-Tse, Chinees filosoof +/- 600 v.C.
Jan van der Knaap.
Zeer humoristisch en toch doorwrocht, dit verslag. Naar typisch Hollands gebruik toch een kritische noot: een paard wordt tot de onevenhoevigen gerekend, ook al heeft hij er vier.
Ik probeerde te verwijzen naar de bok als in “Bokkenbeker”. Maar een schaker denkt bij een dier natuurlijk alleen aan een paard.
Ik heb kennelijk zelf een bok geschoten.
Leuk verhaal, Jan!