Door Jan-Aart van der Steen
Op maandag 26 november trok het bekerviertal van Philidor naar Krimpen aan de IJssel om in een pannenkoekenboerderij tegen de lokale schaakvereniging uit te maken wie een ronde verder mocht gaan. Bekerwedstrijden hebben altijd een bijzondere sfeer; je speelt op een doordeweekse avond, met een sneller tempo dan gebruikelijk in de KNSB competitie en tenslotte moet er aan het eind van de avond altijd een winnaar zijn. Bij een gelijkspel betekent dit dat er gevluggerd moet worden en dan kan het best laat worden. Zo verhaalde Thijs van een uitwedstrijd in Alkmaar waarna hij pas om 2 uur ’s ochtends weer thuis was!
De heenreis verliep in ieder geval zonder problemen; zowel Guido als Thijs werken in het Rotterdamse en dan rij je na de files zonder problemen Krimpen in. Bert en Jan Aart reisden samen af en waren ruim voor tijd op locatie. De locatie was een prima zaaltje met een apart bargedeelte. Het restaurant is op maandag gesloten, dus alle ruimte om te schaken.
Krimpen speelt verdienstelijk 2de klasse KNSB (staan op het moment gedeeld eerste) en heeft een aantal sterke (bijna ex-) jeugdspelers in de gelederen. In de eerste ronde had Krimpen het team van Messemaker bedwongen, dat onder andere IM Peter Scheeren in de gelederen heeft. Een niet te onderschatten tegenstander. En dat bleek deze wedstrijd ook weer. Met viertallen speelt ook nog mee dat één wedstrijd vaak al de beslissing kan brengen en de elo-verschillen een stuk kleiner zijn.
Net als wij had ook Krimpen het team gewijzigd. Jeugdkampioen tot en met 20 jaar, Wiggert Pols, was er deze keer niet bij. Een kleine meevaller. De twee teams ontliepen elkaar niet veel, qua elo, waarbij alleen Thijs aan onze kant tegen een ratingachterstand zat aan te kijken. De wedstrijdleider verrichte de loting, waarbij Guido zichzelf wit toebedeelde.
Aan bord 1 speelde Guido tegen het jeugdtalent Kevin Nguyen. Als ik mij niet vergis heeft Kevin vorig jaar bij Rotterdam in de Meesterklasse, maar nu dus teruggekeerd op het oude nest. De opening was wat onorthodox en werd redelijk modern en principieel door beide partijen opgezet. Twee strategen aan beide kant van het bord. Terwijl je bij de Nederlandse jeugd toch meestal eerder tactische vaardigheden (dank Brunia & Van Wijgerden) en de daarbij behorende openingsstijl verwacht.
Thijs speelde op bord twee tegen FM Harold van Dijk, de acterende jeugdleider van Krimpen. Dat hij behoorlijk zijn stempel op de jeugd drukt was mij duidelijk bij het doorspelen van wat partijen de dag ervoor. Sommige openingskeuzes kwamen vaak terug. Wit opende met een gambietje, wat Thijs beleefd afsloeg en met zijn dame op pad ging. Complexe stellingen zijn een kolfje naar de hand van Thijs, maar in de stelling na een zet op 10 had ik niet heel veel vertrouwen. Bovendien had Thijs een behoorlijke tijdsachterstand opgelopen.
Aan bord 3 zat ikzelf met wit tegen Diederick Casteleijn. In de voorbereiding had ik geen partijen van hem bekeken en we kregen een variant op het bord die ik alleen uit snelschaakpotjes ken. Om te voorkomen in goed voorbereide en scherpe stellingen te komen koos ik een rustige voortzetting om de boel bij elkaar te houden. De wedstrijd tegen Oud Zuylen zat nog wat in de benen, dus was het motto om de boel bij elkaar te houden en wat tijdsvoorsprong op te bouwen. Het tempo is 100 minuten voor de hele partij, met een 10 seconde increment. Zonder tijdscontrole kan de klok een factor van betekenis zijn.
Bert speelde op bord vier tegen de voorzitter van Krimpen: Peter Glissenaar. Voor de wedstrijd herinnerde Peter Bert eraan dat ze al eerder hadden gespeeld, met dezelfde kleurverdeling. Bert kon zich de partij niet herinneren. Of ze dezelfde opening op het bord hebben gehad weet ik niet, maar gezien de gevorderde leeftijd van de heren en het wat vastgeroeste openingsrepertoire wat daar bij hoort (weet ik zelf ook alles van) zou het mij niet verbazen. De strijd ontbrandde al heel snel, waarbij Bert tegen een versplinterde koningsvleugel aan zat te kijken, maar wel een stuk tegen twee pionnen voorstond. Helemaal fris oogde het niet. Typisch een stelling waarin wit langzaam zijn stukken goed kan zetten en een pionnenwals op kan zetten.
Het eerste resultaat viel op het eerste bord. Waar Guido lange tijd het beste van het spel leek te hebben, was hij ergens zijn zwartveldige loper kwijtgeraakt en daarmee stond zijn koning op de tocht. Tel daarbij op een toren die nooit in het spel kwam en de witten werden langzaam maar zeker uitgerookt. 1-0 voor Krimpen.
Zelf was ik als tweede klaar. Het middenspel werd energiek gespeeld en hoewel ik zelf alle vertrouwen in mijn stelling had, vertelde mijn pocket Stockfish een dag later dat zwart een groot deel van de partij gewoon prima had gestaan. Een paar zetten voor het einde had ik nog licht voordeel, maar door een leuke wending kon zwart eeuwig schaak forceren. Ontsnappen aan het eeuwig schaak was alleen mogelijk met fors materiaalverlies. Het aanbod tot remise was dus logisch en ongetwijfeld ook ingegeven door de tijdsachterstand van zo’n kwartier. Ik hield het remiseaanbod in beraad om te kijken hoe de andere twee partijen zich ontwikkelden.
Aan mijn rechterhand maakten Thijs en zijn tegenstander er een waar spektakel van. Thijs was al geruime tijd in tijdnood (alleen spelend op zijn increment), maar wit vluggerde gewoon mee. De stelling leek mij veel beter voor wit, maar tot mijn verbazing kon Thijs wat pionnetjes rapen en verwaterde het witte voordeel steeds meer. Zelfs al zou Thijs het tot remise keepen, dan waren we er nog niet.
Want links van mij zat Bert tegen een heel moeilijke stelling aan te kijken. Om materiaalverlies te voorkomen had hij zijn beide lopers geparkeerd op een zo’n veilige plek dat ze slechts met grote moeite weer in het spel te betrekken zouden zijn. Wit had zijn zware stukken in stelling gebracht, een pionnetje laten oprukken richting promotieveld en zoals gezegd was de coördinatie in de zwarte stelling ver te zoeken.
Toen voltrok zich een klein mirakel. De tegenstander van Thijs was zo ver gegaan in zijn winstpoging dat hij inmiddels minder stond. Bij Bert zag ik dat de tegenstander nog maar weinig tijd had, maar belangrijker; heel veel moeite had het juiste plan te vinden. Tijd voor mij om remise aan te nemen. Op mijn klok stond ook nog maar een minuut en hoewel voor een sterveling niet makkelijk te vinden: zwart stond ook beter als hij niet op de zetherhaling was ingegaan. Tussenstand: 1 ½ – ½ voor Krimpen.
Als volgende was Thijs klaar. De tegenstander gaf gedesillusioneerd op. Hij was een volle toren achter gekomen, op een verder redelijk leeg bord. Direct daarna voltrok zich de echte ramp voor Krimpen. In een stelling waarin Bert alleen een actieve Dame had koos wit niet voor afruil van het stuk (De8), maar liet het stuk één veldje eerder los (De7). Daarmee was er een escape voor de zwarte Dame: Df7-Dg6+. Schaak! Wit zag het schaak niet, en zette met zijn Dame, waarbij het schaak niet werd opgeheven. Onreglementaire zet, dus een kleine tijdstraf. Maar na het instellen van de klok wilde wit verder spelen door zijn Koning aan het schaak te onttrekken, terwijl de Dame het schaak op kon heffen. Dat zou ten koste gaan van dat stuk. Na een beperkte discussie was het duidelijk dat het aangeraakte stuk moest spelen en gaf wit op. 1 ½ – 2 ½ voor Philidor.
Zuur voor deze sympathieke tegenstanders, ze waren duidelijk op weg naar meer. Zoals Willem van Hanegem ooit zei: je hebt pas gewonnen als de tegenstanders (dat waren destijds Duitsers) na de wedstrijd in de bus naar huis zitten. Philidor bekert verder en heeft zich bij de laatste acht in poule C gevoegd. Hierin zitten nog interessante tegenstanders zoals LSG en Charlois Europoort.
Gedetailleerd:
Kevin Ngyuen 2135 – Guido Bakker 2213 (w) 1-0
Harold van Dijk 2201 – Thijs Roorda 2133 (z) 0-1
Diederick Casteleijn 2027 – Jan Aart van der Steen 2095 ½ – ½
Peter Glissenaar 2104 – Bert van der Marel 2137 0-1
Gem 2117 – 2145
Uitslag: 1 ½ – 2 ½
Gefeliciteerd, Jan Aart! Mooi verslag, waarin je als lezer alles mee beleeft ….