Beste mensen,
Vanmiddag is Peter overleden. Vanochtend heeft een heel stel clubgenoten nog afscheid van hem genomen. Iedereen is er toch door overvallen dat het einde zo snel is gekomen.
Maandag zullen we hem herdenken als een echte schaakvriend, die we erg zullen missen.
Gerard.
Niet onverwacht, maar wel vreselijk geschokt door de snelheid waarmee het gegaan is. Eigenlijk was je te vriendelijk voor een schaker, het kostte je nog wel eens moeite om het laatste tikje uit te delen, maar hierdoor zal je herinnerd worden als een buitengewoon vriendelijke man in plaats van een vreselijk sterke schaker…ook al was je dat misschien ook wel. En ik denk dat dat nog een veel mooiere eigenschap is om aan herinnerd te worden.
Peter we gaan je missen als schaker, maar voorál als onze vriendelijke clubgenoot.
Maarten
Toch nog snel, zeker. Maar hijzelf sprak zonder sentiment over wat ging gebeuren. Deze zomer, in de Erevierkamp Honderd Jaar Philidor bij het LCT, mocht ik hem ophalen in de Merenwijk en dan sprak hij inde auto vol realisme over wat hem overkwam en bezighield. Maar altijd met belangstelling voor ons, voor de club en zijn mensen en altijd gemengd met herinneringen aan vroeger, want hij bleef een Leidse Amsterdammer.
Wij kunnen er helaas maandag niet bij zijn, want we zitten inIndonesie, het land van Adri, de vrouw waarnaar zijn zorg op zo een ontroerende wijze uitging.
Hij was zoveel meer, maar uiteindelijk toch ook weer een schaker. Bijna letterlijk tot het einde….
Rust zacht Peter.
Ton
Peter vertrouwde me eens toe te willen sterven zoals Capablanca ooit had gezegd in een interview: bedolven onder zijn schaakboeken. Toen mijn eerste werd geboren, kwam hij op de club met een gigantische knuffel. Dat is nu dertien jaar geleden. Mijn oudste, inmiddels puber, heeft al zijn knuffels weggedaan, behalve de kikker van Peter. Het doet me verdriet dat hij is overleden. Hij schaakte scherp, maar wilde liever niet winnen om zo de pijn van het verlies niet een ander aan te doen. Maar als hij verloor, was er soms diepe zelfhaat.
Over één onderwerp was hij feller: noemde hem geen marinier. Hij had bij de marine gediend. Geen nuance.
Ik wens Adri veel sterkte bij het verwerken van dit verlies. En iedereen op de club. Niemand dronk met zoveel zichtbaar plezier een biertje met je na de wedstrijd. Ik miste dat al toen ik wegging en dat gemis is nu dan definitief.
Het was de lente van 2002. Ik was lid van een andere club en had besloten tijdelijk ook lid van Philidor te worden. Tijdens het PK speelde ik tegen Wim Vriend. Ik verloor glansrijk, maar min of meer toevallig speelde ik de opening lang correct. De volgende dag belde Peter me op. “Kun je zeggen welke zetten je speelde vanaf de 7e zet?” vroeg hij. Ik zei deze en hij zat gelijktijdig die zetten in de database in te vullen. Pas vanaf zet 12 week ik zo zeer af dat er nog maar één partij, gespeeld tijdens een toernooi in 1983 in Spanje, gelijk op ging. Niet veel later hingen we op. “Wat leuk zeg, ik word zomaar door iemand gebeld over mn schaakpartij”, dacht ik bij mezelf. Dit was me al die jaren bij die andere club nog nooit overkomen.
Het voorgenomen tijdelijke lidmaatschap van Philidor leidde niet veel later tot een permanent lidmaatschap. Mijn oude club zei ik vaarwel. Als ik aan mensen moet uitleggen waarom Philidor zo’n fijne club is, dan zeg ik altijd dat ik het gevoel heb dat het niet alleen maar een groep mensen is die bij elkaar komt om te schaken. Het is meer dan dat. Het is een gevoel dat het geheel samen meer is dan de som der delen. Ik kan niet de vinger erop leggen waar dit gevoel nu precies vandaan komt. Wel weet ik zeker dat Peter er veel mee te maken heeft gehad en ook in de toekomst voor mij altijd er mee te maken zal hebben.
Wim.
Van harte stem ik in met de woorden van eerdere reacties. Maar er was ook iets wat ik miste – en ik kan mij voorstellen dat we daar met opzet niet aan terug willen denken. Toch wil ik het vermelden: Peter meldde zich ongeveer vier jaar terug af als lid. Geschrokken belde ik hem. Waarom? Ach, zei hij, ik heb het op ’t ogenblik niet zo naar mijn zin op de club, ik doe maar eens een tijdje niet mee. Als ik het mis kom ik terug. Een paar maanden later ging ik langs – ik was zeker niet de eerste. Wat er gebeurd was, wat hem bewogen had om weg te blijven, vertelde hij niet. Hoezeer ik hem meldde hoe we hem misten, hij bleef op de vlakte en ging over op iets wat hij gelezen had.
Daarover nadenkend en terugziend op de gesprekken die ik met hem had, besef ik hoe kwetsbaar Peter was. Hij wilde graag vriendschap ervaren op onze club en vond die vaak, maar werd ook wel eens teleurgesteld – en dat kwam bij hem dan heel hard aan, temeer daar hij niet van zich af wilde en kon bijten. Dan keek hij het liever een tijdje aan totdat hij weer van harte mee kon doen, want hij was goudeerlijk en deed niets half.
Een warm gevoelsmens was hij, niet opgewassen tegen de hardheid van de maatschappij. Vroeger had hij wel in een klooster willen gaan, maar dat leidde tot grote woede en weerzin bij zijn vader. Ik denk dat een schaakclub voor hem een beetje een warme broederschap (sorry, dames!) moest zijn. Dat wilde hij graag en zo probeerde hij ook met anderen om te gaan.
Ik was erg blij dat hij terugkwam en weer volop meedeed – en vervolgens zijn ziekte met ons deelde en die met ons beleefde, juist ook in de weinige, maar moedige en humoristische woorden die hij eraan vuilmaakte. Een door en door bescheiden en zachtmoedige man was hij. Niets markants of imposants aan hem. Maar mensen als Peter Bon zijn het onmisbare cement van elke club of groep.
Peter, daarin was je een reus! Dank je wel!
Piet