d’Onderbond (1): Oegstgeest langs geweest

Drozdovskaia. Onze externe wedstrijdleider struikelde niet over de naam, hij sprak ‘m niet eens uit. Hij mompelde wat binnensmonds en liet het daarbij. Maria moest lachen, ik bood mijn excuses aan; ik wist ook niet wat ik in mijn boekje moest zetten. Eén troost: zij wist mijn naam ook niet te spellen.Dat bleek om een uur of half tien toen we na
kort en fluisterend overleg remise overeen kwamen. ‘Wil je je naam
opschrijven?’, vroeg ze. Maar haar notatieboekje was in cyrillisch schrift. Ik
zocht een plekje, zij zette een punt in een vakje. Het voelde alsof ik
aanmonsterde op een mijn onbekende bestemming. Het eerste halve punt van het
seizoen was toen definitief binnen. Ik remiseerde, Philidor 5 won overtuigend.
Mijn halfje bleek het enige verliespunt van de avond. Maria en ik vonden de
puntendeling terecht, degelijk zelfs. Het woord ‘saai’ viel zelf. Ik had
voorzichtig aangedrongen, zij had moeiteloos afgehouden.

Toen paarden en
lopers van het bord waren verdwenen, hadden we beiden geen zin in een complexe
pas de deux met pionnen, dame en torens. De remise werd snel geaccepteerd en in
de symbolische zetten die dan nog volgden, hadden we hetzelfde plan dat er ook
allemaal weer heel remiseachtig heet dat dan, uitzag. Ook dat bevestigt.

Op ons bord dus weinig vuurwerk. Daarvoor moesten we naar bord 1 waar
Pajcin een verloren stelling in een paar Pajcin-combinaties loswrikte en
vervolgens dodelijk toesloeg. Een toren, een pion, een paard: alles ging er af
en de Oegstgeester (met een pen van Nijenrode) boog zijn hoofd.

Op bord 2
won De Ruyter al net zo ongelofelijk. De stelling kende twee bizar slechte
lopers, gapende wonden in de koningsvleugel, winstkansen voor zwart en wit, fout
op fout en uiteindelijk een pionnenpointe waar Fischer een puntje aan had kunnen
zuigen. De tweede nul voor Oegstgeest.

Naast mij scheerde Wouter Roorda
zijn tegenstander. ‘Wat moet je op e4?’, vroeg hij later aan de bar. ‘Frans:
levensgevaarlijk. Scnadinavisch: natuurlijk niet. Caro-Kann: kom op zeg, ik
speel hier voor winst.’ En winnen deed hij. Met 1. e4 b6! Een uitroepteken lijkt
mij op zijn plaats.

Teamcaptain Viktor heeft een zoontje. Mijn ervaring:
dan ga je schaken met ronde kantjes. De dodelijke precisie mist, je bent moe,
moe, moe. Je bent je plaats in het centrum van het universum kwijtgeraakt aan
het kleintje dat aandacht, energie en liefde vraagt. Vaders en moeders schieten
in een modus die zich slecht verhoudt met het edele schaakspel. Behalve bij
Viktor die er ’s nachts niet uit hoeft. Vertelde hij. In een Dame Gambietachtige
opening stonden na twee keer kijken torens en dame op rij zeven: diep in de
zwarte stelling. Stand: 3,5 – 0,5.

Jacques van den Wijngaard won zonder
te spelen. Hij beet als enige het spits af met het eerste volle punt van het
seizoen. Ik heb zelden iemand zo ontevreden zien kijken met een prachtige score.
‘Ik kom om te schaken.’ En schaken doen we – het vijfde. Van de nummer twee van
het vorige seizoen: 4,5-0,5. Ab: er komt weer een klok aan! [SP]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *